WeblogWeblogWeblogWeblog
  • Home
  • Over Albert
  • Contact
  • Home
  • Over Albert
  • Contact

Fietsen

  • 0 comments/
  • december 8, 2020

Het coronavirus; een sierlijke naam voor een venijnig virus dat het leven van menigeen op deze wereld flink op z’n kop zet. De ene na de andere lockdown wordt aangekondigd. Complete landen en steden zijn afgegrendeld. Thuisblijven is het devies.

In Israël zitten we in de nasleep van de tweede lockdown. De meeste belemmeringen zijn opgeven. De kinderen gaan weer naar school; bedrijven en winkels zijn weer open. Gelukkig.

De eerste lockdown, in maart, was onplezierig. Op een bepaald moment was de maximale toegestane actieradius 100 meter van huis. Alleen het doen van boodschappen viel buiten deze regel. Een bezoek aan de supermarkt was nog nooit zo leuk!

De tweede lockdown, die begin september van kracht werd, duurde minstens zo lang, maar verliep voor ons heel wat vriendelijker. Dat kwam door één specifieke overheidsmaatregel: de strenge afstandsregels golden niet voor niet-gemotoriseerde sportactiviteiten. Ofwel, sportend mocht je overal naartoe.
Nu biedt dat voor een doorsnee Israëli weinig soelaas. De Israëlische politiek heeft echter buiten fietsende Hollanders gerekend.

Bij onze verhuizing naar Jeruzalem hebben we zitten dubben of we onze fietsen mee zouden nemen. Uiteindelijk hebben we onze Hollandse stalen rossen ingeruild voor enkele mountainbikes en die toch maar op de boot naar Israël gezet. Een juiste beslissing!

Ons fietsenpark -de buren lachten aanvankelijk om de propvolle garage- verschafte ons tijdens de lockdown heel wat fijne gezinsmomenten. We trekken sportieve kleding aan en vervolgens ligt een groot deel van de stad legitiem binnen ons bereik. Menige speeltuin kan gewoon met een bezoek worden vereerd.
Extra bijzonder zijn de ritjes naar de Oude Stad. Met een glimlach op ons gezicht scheuren we door de verlaten steegjes. Politieagenten die controleren of iedereen zich aan de coronaregels houdt, kijken verbaasd toe. Ze kunnen ons enthousiasme over het algemeen gelukkig wel waarderen.

Onze bewegingsvrijheid werd opgemerkt. Een jonge moeder zag kansen en informeerde bij mijn vrouw hoe het toch kwam dat al onze kinderen konden fietsen. ‘Ik heb via internet inmiddels een fietsleraar gevonden. Hij vraagt 150 shekel per uur. Zou dat wat zijn?’

Het bezit van een fiets is in Israël niet vanzelfsprekend; laat staan het kunnen fietsen. Recent liepen mijn vrouw en ik ’s avonds nog even rondje door de wijk. Het was al donker. Een man haalde ons rennend in. Zijn zoon fietste naast hem. Pa hield de jongen stevig vast. Zoonlief maakte zijn eerste meters op een fiets.
Niets bijzonders; zo leerden we het in Nederland allemaal. Totdat we beter keken. De bewuste jongen was minstens twaalf jaar oud. Hoogtijd om de kunst van het fietsen te beheersen, zullen vader en zoon hebben gedacht.

Een paar dagen later gaan we er als gezin weer op uit. Trots kijk ik naar onze jongste van vier jaar oud. Als een volleerd coureur crost hij ervandoor op zijn fietsje. Een echte Nederlander!

  • Categorie: Artikel, Cis, Israël, Uncategorized

Sharia

  • 0 comments/
  • juli 1, 2020

Een rechtbank in Jeruzalem. Aan de muur een afbeelding van het wapen van de staat Israël, in de hoek de Joodse tweekleur en op tafel voor de rechter een koran…
De dominante religie in de staat Israël? Het Jodendom. Daarmee is echter niet alles gezegd.

Of ik belangstelling had om mee te gaan naar een shariarechtbank in Jeruzalem? Even knipperde ik met mijn ogen toen ik de uitnodiging las. Een shariarechtbank in Jeruzalem?
De excursie vindt plaats op een doordeweekse dag. De rechtbank is gehuisvest in een modern kantoorpand in het centrum van Jeruzalem. De bewaker is een religieuze Jood. Een vrouw, gehuld in een boerka, meldt zich bij de balie.

Onze groep telt zo’n tien personen. Op mijn persoon na is iedereen van Joodse komaf. We worden op sleeptouw genomen door een rabbijn. Hij is goed bevriend met de rechter van de shariarechtbank. Ze participeren beiden in een interreligieuze dialooggroep.
Rechter Iyad Zahalka is geboren in een dorpje in het Karmelgebergte. Zijn ouders zijn ongeschoold. Vader werkt als klusjesman in een naburige kibboets. Zoon Iyad gaat al van jongs af aan mee. Werken voor en met Joden is voor hem de gewoonste zaak van de wereld.

Iyad is een pientere leerling, zo blijkt op de Koranschool in het dorp. Zijn ouders stimuleren hem om verder te studeren. Hij behaalt een juridische graad en schrijft een dissertatie over de sharia in westerse democratieën.
Tegenwoordig is Iyad ‘kadi’, een islamitische rechter. Samen met zestien collega’s -waarvan een vrouw- is hij verantwoordelijk voor de rechtspraak in de diverse shariarechtbanken in het land. Het systeem van shariarechtbanken valt onder het ministerie van Justitie. De rechters en hun assistenten staan bij de Joodse staat op de loonlijst. Hiermee is Israël de enige westerse democratie die binnen haar rechtssysteem formeel ruimte biedt aan het fenomeen shariarechtbanken.

Rechter Zahalka stopt even met zijn betoog. ‘Of er vragen zijn?’ Vrijwel iedereen steekt zijn vinger in de lucht. De eerste vragen hebben een kritische ondertoon. Het bestaan van shariarechtbanken in Israël blijkt voor velen een verrassing. De antwoorden van de shariarechter vallen echter goed in de smaak. De vragen worden anders van aard.
Ronduit persoonlijk wordt het gesprek als blijkt dat islamitische vrouwen in Israël meer rechten hebben dan religieus-Joodse vrouwen. Een aantal aanwezigen bekent openhartig dat het ze veel moeite heeft gekost om een ‘get’, een Joodse scheidbrief, van hun ex-man te krijgen. ‘Als een echtscheidingszaak voor de shariarechtbank komt, is de echtscheiding binnen twee, drie maanden een feit’, reageert rechter Zahalka. ‘Kunnen niet-moslims hier ook een zaak aandragen?’ verzucht een van de vrouwen.

Het bestaan van shariarechtbanken in Israël is een erfenis van het Ottomaanse Rijk, legt Zahalka uit. Zowel de Britten tijdens de Mandaatperiode, als de staat Israël na 1948 hebben het systeem van islamitische rechtbanken in stand gehouden. De bevoegdheid beperkt zich tot kwesties als echtscheiding, alimentatie, huiselijk geweld en disputen over erfenissen. De juridische uitspraken van de kadi’s zijn bindend.

Het systeem functioneert naar behoren en voldoet aan de wensen van de bevolking, vervolgt kadi Zahalka. Moslims mogen zelf kiezen of ze een zaak aanbrengen bij een reguliere rechtbank of een shariarechtbank. De laatste optie is favoriet. Jaarlijks wordt zo’n 80 procent van de juridische kwesties die spelen onder de islamitische inwoners van de staat Israël behandeld in de shariarechtbanken. Dit komt volgens Zahalka omdat de rechtspraak in lijn is met de religieuze overtuiging van aanklagers en beklaagden. Verder werken de shariarechtbanken volgens hem uiterst efficiënt en kan de rechtszaak gevoerd worden in het Arabisch.

Israël; een Joodse staat? Inderdaad, tegelijkertijd onderstreept het bestaan van een fenomeen als shariarechtbanken dat het land veelkleuriger is dan vaak wordt gedacht. Op het terrein van de erkenning van juridische rechten van religieuze minderheden blijkt Israël op sommige terreinen zowaar een voorloper te zijn. De beeldvorming in de (westerse) media is vaak anders.

  • Categorie: Israël, Uncategorized

Hagenpreek

  • 1 comments/
  • juni 10, 2020

Israël staat bekend als een innovatief landje. Er zijn tal van voorbeelden te geven die dat onderstrepen. Innovatie hoeft overigens niet per definitie ingewikkeld te zijn. Nogal eens is het gewoonweg een kwestie van nuchter nadenken en lef. Aan die beide eigenschappen ontbreekt het hier in Israël niet.

Een van de meest recente ‘innovaties’ blinkt uit in eenvoud en lost tegelijkertijd een van de nijpendste ‘coronaproblemen’ op. Het probleem? Hoe kunnen we op sabbat ondanks de restricties als religieuzen toch samenkomen?
Natuurlijk is men hier ook op de hoogte van digitale oplossingen: diensten via Zoom of YouTube. Voor veel orthodoxe Joden is dat echter een stap te ver. In veel gevallen is er geen laptop of smartphone voorhanden. Bovendien is het onwenselijk om op sabbat gebruik te maken van elektrische apparaten.
Daar komt uiteraard bij dat dergelijke digitale ‘meetings’ een schrale vervanging zijn van werkelijke ontmoeting. Nederlandse christenen weten er alles van. In hoeverre kun je nog spreken van ‘gemeenschap der heiligen’ als je in je eentje in een luie stoel een preek zit te kijken?

Trouwens, probeer je ook eens te verplaatsen in een predikant. Je zal maar tenminste twintig minuten moeten preken in een lege kerk. Je roeping drijft, maar ideaal is het ondertussen niet. Elke vorm van interactie is verdwenen. Het enige wat je ziet zijn lege banken; het enige wat je hoort je eigen stem. En ondertussen weten dat je hoofd levensgroot en uiterst gedetailleerd op talloze beeldschermen wordt geprojecteerd…

Afijn, dergelijke problemen zijn niet voorbehouden aan de christelijke traditie. Ook trouwe synagogebezoekers zijn niet te spreken over de surrogaatdiensten. Kan het niet anders?
De oplossing voor het probleem is haast te eenvoudig voor woorden: openluchtdiensten! Het fenomeen is hier in Israël inmiddels flink verspreid.

Ik stuitte begin april voor het eerst op deze innovatie eerste klas. Het was op een vrijdagavond. Plotseling klonk buiten het bekende sabbatslied ‘Lecha dodi’. Wat bleek; op een stuk braakliggend terrein achter onze woning had een groep religieuze Joden zich verzameld om samen de sabbat te verwelkomen.
Het bleef niet bij deze ene keer. Talloze keren kwamen buurtbewoners er bijeen voor een openluchtdienst. De afstandsregels werden keurig gehandhaafd. Alleen de traditionele scheiding tussen mannen en vrouwen moest eraan geloven.

De Nederlandse protestantse traditie kent het fenomeen ‘hagenpreek’. Boeren, burgers en buitenlui kwamen in de zestiende eeuw bijeen om in de openlucht te luisteren naar een preek. Ook later klonk met enige regelmaat een pleidooi voor openluchtdiensten. De bekende Engelse prediker Charles Spurgeon wijdt in een van zijn boeken (in: “Pastorale adviezen”, deel 2) zelfs een compleet hoofdstuk aan het fenomeen. Hij ontpopt zich als een groot voorstander van openluchtdiensten.

Is deze coronaperiode geen uitgelezen moment om het fenomeen hagenpreek nieuw leven in te blazen? Volgens mij zijn er moeilijk bezwaren tegenin te brengen. Zelfs het weer liet zich de afgelopen maanden van zijn beste kant zien. Bijkomende voordelen zijn er ondertussen te over.

Daarom, waarom trekken we ons als Nederlandse christenen op zondag schielijk terug in onze huizen? Waarom vallen we massaal voor het fenomeen ‘digitale preek’ alsof er geen alternatief is?
Is het een gebrek aan innovatieve kracht? Een gebrek aan nuchter nadenken? Of zou het liggen aan die andere eigenschap: lef? Of beter: gebrek aan lef…

Met jaloezie zie ik iedere sabbat weer hoe de lofzang hier in Israël publiekelijk en onbeschroomd gaande wordt gehouden. Nu Nederland nog.

  • Categorie: Uncategorized

123456
Over Albert

Drs. Groothedde heeft Theologie gestudeerd in Utrecht, Kampen en Apeldoorn. Ook studeerde hij internationale betrekkingen in Groningen en heeft hij ruime journalistieke ervaring.

Weblog ds. Aart Brons

Op de weblog Ma Nisjma – de weblog van ds. Aart Brons, onze vorige Israëlconsulent – zijn waardevolle artikelen na te lezen, van harte aanbevolen!

Recente blogs
  • Een toegerust volk december 24,2021
  • Schoenen november 29,2021
  • Synagoge en staat november 2,2021
Zoeken
Copyright Centrum voor Israel Studies 2017,